De Rhodesian Ridgeback
De Rhodesian Ridgeback vindt zijn oorsprong in Rhodesië (Zimbabwe). In deze periode brachten Nederlandse en Engelse kolonisten vanuit Europa diverse hondenrassen mee naar Afrika, zoals Bulldogs, Greyhounds, Terriers, Pointers, Setters en Bloedhonden. Deze rassen werden met inheemse rassen gekruist en hieruit stamt de Rhodesian Ridgeback. De Ridgeback werd vooral gebruikt om in klein meuteverband groot wild te bejagen en te stellen, waaronder zelfs leeuwen. Daarnaast werd de Ridgeback gebruikt voor boerderij- en erfbewaking.
De Rhodesian Ridgeback is een atletisch, sterke, gespierde jachthond die opvalt door zijn lenigheid en behendigheid. Hij heeft een groot uithoudingsvermogen en kan een snelheid ontwikkelen tot ongeveer 45 km per uur.
De bijzonderheid van een Ridgeback is de ridge met twee kronen (kruintjes) op de rug. De ridge wordt gevormd door haren die in tegengestelde richting van de rest van de vacht groeien en zo het karakteristieke kenmerk van het ras vormt. De kleur van de vacht varieert van licht tot tarwe rood, waarbij iets wit op tenen en borst is toegestaan.
Een teefje heeft een schofthoogte van 61-66 cm en een reu van 63-69 cm. De Ridgeback bereikt gemiddeld een leeftijd van 10 tot 12 jaar.
Een Ridgeback heeft veel eigenwaarde en komt daardoor excentriek en soms arrogant over. Hij is zeer intelligent en kan enigszins gereserveerd zijn ten opzichte van vreemden, maar zonder hierbij agressiviteit te tonen. Hij heeft een groot inprentingsvermogen en hij beschouwt zichzelf als een lid van het gezin en wil ook zo behandeld worden. Daarom is een Ridgeback ongeschikt om in een kennel te houden. Verwacht van een Ridgeback ook niet dat hij een weggegooide bal telkens terugbrengt. Een Ridgeback is een actieve hond maar kan ook uren lekker luieren in de zon. Over het algemeen hebben Ridgebacks een hekel aan regen.
De verzorging van een Ridgeback is relatief eenvoudig. Over het algemeen heeft de korte vacht weinig verzorging nodig. Een Ridgeback heeft geen specifieke ruiperiode, maar het hele jaar door verliest hij haren. Omdat deze kort en hard zijn, blijven ze makkelijk in kleding en stoffen zitten.
Er is geen enkel ras dat ideaal is voor iedereen en bepaalde kanten van de Ridgeback zullen niet voor iedereen aantrekkelijk zijn. De Ridgeback is een zelfstandige en volhardende hond, als je hem een opdracht geeft terwijl hij eigenlijk liever iets anders zou doen, krijg je waarschijnlijk niet meteen resultaat. Deze hond vertoont geen slaafs gedrag, maar als je de voldoening wilt van een hond die gezelschap is, een duidelijk eigen karakter heeft en die zichzelf eerder je gelijke vindt dan je slaafje, dan hoef je niet verder te kijken. De Ridgeback is een gevoelige hond en erg gericht op het eigen gezin en dient daarom wel consequent maar met positieve training opgevoed te worden. Zoals hierboven staat beschreven is het oorspronkelijk gebruiksdoel voor de Ridgeback de (zelfstandige) jacht, dit instinct is natuurlijk nog steeds aanwezig. De Ridgeback kan heel veel hebben van kinderen maar door zijn (lompe) enthousiasme en zijn gewicht is hij waarschijnlijk minder ideaal voor oudere mensen.
Erfelijke aandoeningen die het bekendst zijn bij de Ridgeback zijn Heupdysplasie (HD), Elleboogdysplasie (ED), Dermoid Sinus (DS), Juvenile Myclonische Epilepsie (JME), Degenerative Myelopathy (DM) en allergiën. Ouderdieren van fokkers aangesloten bij de RRCN (Rhodesian Ridgeback Club Nederland) worden geröntgend op HD en ED, de pups worden bij de geboorte en nogmaals bij de nestinventarisatie van de RRCN gecontroleerd op DS. Ook worden beide ouderdieren getest op minimaal JME en DM. Deze uitslagen zijn in te zien bij een kennismaking. We willen wel de opmerking maken dat HD multifactorieel is, HD kan ook ontstaan doordat de heupen van een pup/jonge hond te veel worden belast door bijvoorbeeld te lang en te wild spelen, traplopen, van dingen springen ect. Doseer daarom de beweging van een jonge hond van een groot ras.
Meer informatie is te vinden op de website van de rasvereniging Rhodesian Ridgeback Club Nederland (RRCN).
FCI groep 6: Lopende honden en zweethonden..